Bijdragen Ds. Johan Meijer

Tijdens Dodenherdenking in de Oude Kerk op 4 mei 2023

Woord van welkom namens de Raad van Kerken
Wees welkom allen, hier in dit huis dat een huis van allen wil zijn. Dat nu een huis van allen ons is en waarin ik je mede namens de Raad van Kerken zeg: Wees welkom om je gedachten te laten gaan, de oren van je hart te openen voor wat er tot je komt aan woorden, klanken, beelden. Om stil te worden en te kunnen zijn vanavond. Om die ene te gedenken, of die velen. Dat ene moment, of die vele momenten. Of om een gedachte op te vangen die jou verder helpt in het verdiepen van jouw bewustwording, van jouw houding. Wees welkom om hier te zijn, ongeacht je overtuiging of je zijn. Wees welkom om er hier en nu helemaal te zijn.

Overdenking: Schrikbewind van een onderwereld
Als tiener las ik het boek Bericht aan de rattenkoning van Harry Mulisch. In dit boek analyseert hij het gedicht ‘Nimmer van Erts tot Arend’ van de grote Nederlandse dichter Adriaan Roland Holst dat gebeiteld staat op het Nationaal Monument op de Dam. Mulisch analyseert de zeven regels en laat er geen spaan van heel. Regentenliteratuur noemt hij het. En tegen regentendom is zijn boek geschreven. Maar mijn interesse had het, het gedicht. Ik ging naar het monument op de Dam in Amsterdam, las de in harde steen uitgebeitelde letters, woorden, zinnen van het gedicht, ik probeerde het uit mijn hoofd te leren. Nee, straattaal is het zeker niet. Het is ingewikkeld, hoogliterair. Maar één regel staat gebeiteld in mijn hart: ‘verlost als wij werden uit het schrikbewind van een onderwereld’. Gistermiddag was ik er weer, bij het monument, bij die woorden.

Schrikbewind van een onderwereld, daarover wil ik spreken vandaag. Niet omdat ik het leuk vind, maar omdat het moet, omdat het nodig is. Want van de schrikbewinden van onderwerelden zijn wij niet verlost, integendeel, nog lang niet. Ja, wel misschien van dat ene concrete regime, dat ene concrete naziregime dat ons land bezette, dat zoveel landen bezette, dat in oorlog kwam met zovelen, dat het wereldoorlog ging heten. Maar we waren niet verlost van zovele andere schrikbewinden, die ons ook bezetten, die bezit nemen van de vrijheid van denken en handelen en zijn. En nieuwe regimes kwamen op en bleven en blijven maar opkomen, nieuwe oorlogen ontvlamden, nieuwe slachtoffers vielen, nieuwe generaties militairen vielen, ook in vredesmissies.

Van alle tijden zijn ze: schrikbewinden. Een definitie van dat woord: ‘manier van regeren waarbij de bevolking blootstaat aan door de overheid toegepast geweld’. Het willekeurig executeren van burgers, om schrik en angst aan te jagen, voorbeeld te stellen, het moreel te breken… het gebeurde bij de april/meistakingen van 1943, die dit jaar extra in het licht staan, precies 80 jaar na dato. De dood van onschuldige Bornse Burgers: afschrikmethoden van de Agressor, om het volk onder de knoet te houden.

Agressoren jagen angst aan, regeren Angstlanden. In Bijbelse verhalen regeren Farao’s en keizers met extreem harde hand. Angstland noemt de oorspronkelijke grondtaal, het Hebreeuws, het Egypte waarin het volk Israël slaaf was en werd afgebeuld. Schikbewind van een onderwereld, wrede angstaanjagers uit de onderbuik, die mensen klein willen krijgen en ze de weg naar vrijheid versperren met geweld, onderdrukking en verdachtmaking. En wat voor landen en volken geldt, gebeurt ook in het klein, soms tot de kleinste verbanden van samenzijn: in relaties, families, of op werkvloeren.

Verlost worden van schrikbewinden uit onderwerelden is een zware weg, die veel moed en durf vraagt. Die veel tegenstand oproept. Maar die toch perspectief is en zou moeten zijn voor ons allen. En die daarom vraagt om durf en moed, om verzet en de gevoeligheid om
schrikbewinden in ons eigen leven en samenleven te herkennen, te benoemen en te weerstaan.

Afsluiting herdenkingsdienst
We vingen de klanken, de beelden, de gedachten op en nemen die mee op onze tocht, op onze stille tocht. We dragen mee wat we willen vasthouden, wat we ons voornemen om voortaan te gaan doen of te laten. Dat we ons gevoed mogen weten voor onze tocht. Laten we dan gaan in vrede, met de intentie voor vrede en vrijheid te waken en nooit hen te vergeten die leefden of leven in oorlog.